- vast
- {{vast}}{{/term}}1 [algemeen] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 fixe; 〈bijwoord〉 fixement2 [niet weifelend; onwankelbaar] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 ferme; 〈bijwoord〉 fermement3 [stevig] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 solide; 〈bijwoord〉 solidement4 [stellig] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 sûr; 〈bijwoord〉 sûrement5 [alvast] 〈bijwoord〉 déjà⇒ entre-temps♦voorbeelden:1 een vaste feestdag • une fête fixevast kapitaal • capital fixeeen vaste prijs • un prix fixeeen vaste slaap • un sommeil profondvaste sterren • étoiles fixesop een vast uur • à heure fixezonder vaste woon- of verblijfplaats • sans domicile fixevast omlijnd • bien définide deur zit vast • la porte est coincéehij zit erg vast aan zijn geld • il est regardantaan iets vast zitten • 〈letterlijk〉 être accroché à qc.; 〈figuurlijk〉 ne pouvoir se libérerdaar zit meer aan vast dan je denkt • c'est plus compliqué qu'on ne le pensevoor vast • pour de bon2 een vast besluit • une résolution inébranlablemet vaste hand • d'une main fermeeen vaste mening hebben over iets • avoir des idées bien arrêtées sur qc.het vaste voornemen hebben om … • avoir la ferme intention de …iets vast geloven • croire fermement qc.voor vast • pour sûrvast op iets aan kunnen • pouvoir compter fermement sur qc.ergens vast in geloven • prendre qc. pour article de foi3 vaste banden • liens solideseen vaste massa • une masse compactede zaken vast in handen hebben • 〈figuurlijk〉 avoir les choses bien en main4 dat is vast niet te veel • ce n'est certainement pas tropvast wel • sûrementhij zal vast wel twee uur nodig hebben • il lui faudra sûrement deux heuresvast en zeker • sans aucun doutedat staat zo vast als een rots • c'est sûr et certainu heeft vast dorst • je parie que vous avez soif5 begin maar vast met eten • ne m'attendez pas pour commencerhier heb je vast een gulden • en attendant, voilà un florin¶ vast breien • tricoter serré
Deens-Russisch woordenboek. 2015.